Verhalen uit De Lariks

Nieuwste verhalen

Hier heb ik mijn bakkerijtje

H

Zeemanstraat – dhr. E.

‘Assen is wel veranderd. Vroeger kende je als politie de mensen. Er was minder criminaliteit. En als er iets was, wist je bij wie je moest wezen. Nu is het ambtelijk apparaat veel onoverzichtelijker en de afstand tussen politie en burger is groter. Ik haalde vroeger mijn potloodje nauwelijks tevoorschijn, maar tegenwoordig moeten ze wel.’

Bakkerij voor brood en banket
‘Ik ben geboren in Havelte, als oudste van 8 kinderen. Het schoolhoofd zei tegen mijn ouders dat ik naar de H.B.S. kon. Maar er moest geld verdiend worden, dus kwam ik in een bakkerij voor brood en banket terecht. En regelmatig moest ik voor mijn oom, die ziekelijk was, voor werktijd de koeien melken. Op mijn 18e kreeg ik mijn oproep voor militaire dienst. Ik had toen net verkering.’

“Zoeken jullie nou een politieagent of een dominee?”

Van militair naar agent
‘Mijn opleiding tot militair kreeg ik in Amsterdam. Ik eindigde mijn diensttijd in Oorschot. Daar kwam een maat met een advertentie aan. De politie in Amsterdam zocht nieuwe agenten. Een andere oom van mij was agent, dus ik kende die wereld wel. Ik solliciteerde, met nog zo’n 100 anderen. En was een van de drie die mocht beginnen.’

Of ik naar de kerk ging
‘In 1955 begon ik bij de politie. Ik woonde in een pension. Dat jaar trouwde ik met mijn verkering, die inmiddels zwanger was. We zagen elkaar om de 14 dagen, want zij woonde nog bij haar ouders in Uffelte. Maar het was onmogelijk om in Amsterdam een huis te vinden. In Drenthe kwamen twee vacatures met toezegging van een woning. Eerst solliciteerde ik bij de politie in Hoogeveen, waar mijn oompie ook werkte. Ze vroegen tijdens het sollicitatiegesprek of ik naar de kerk ging. Ik vroeg toen: “Zoeken jullie nou een politieagent of een dominee?” Dat werd dus niks. In Assen werd ik aangenomen.’

Thorbeckelaan
‘Ook in Assen begon ik in een pension. Mijn vrouw kreeg onze oudste zoon terwijl ze nog steeds bij haar ouders op de boerderij woonde. Gelukkig kregen we in 1957 een woning toegewezen aan de Thorbeckelaan. Eindelijk samen als gezin. We kregen er nog twee jongens, en in 1962 verhuisden we samen naar de Röntgenstraat. Daar werd in 1967 onze dochter geboren.’

“Hoe groter de geest, hoe groter het beest.”

Röntgenstraat
‘We hebben 33 jaar aan de Röntgenstraat gewoond. Met mijn opgroeiende jongens knutselde ik aan Lelijke Eendjes. Ik genoot van de tuin. Mijn vrouw hield enorm van handwerken, die breide alles aan elkaar. Denemarken was ons vaste vakantieland, daar zijn we wel 50 jaar geweest. Op mijn 57e ging ik met de VUT, dit jaar al weer 30 jaar geleden.’

Van straatagent tot inspecteur
‘Ik begon als straatagent en ging met pensioen als inspecteur. Ik heb leiding gegeven aan een aantal afdelingen, waaronder de Vreemdelingenpolitie. Regelmatig word ik nog begroet door iemand die ik ooit zijn verblijfspapieren heb overhandigd. Mijn beeld van mensen is door het werk wel veranderd hoor. Ik heb geleerd dat de buitenkant van iemand niets zegt. Hoe groter de geest, hoe groter het beest.’

‘… maak ik even een deegje’

Zeemanstraat
‘Mijn zoons kochten samen een villa aan de Emmastraat en hebben die eigenhandig omgebouwd tot twee woonhuizen. Het huis van mijn zoon aan de Zeemanstraat kwam dus te koop. Mijn vrouw wilde er erg graag gaan wonen. Dat is alweer 23 jaar geleden. We verruilden de camping voor een camper, en Denemarken voor Finland. En we bouwden een uitbouw aan de keuken. Ik tikte een goede oven op de kop en pakte het banketbakken weer op. Dat doe ik nog. Voor mijn kinderen en kleinkinderen maak ik taarten. En als de koekjestrommel leeg is, maak ik even een deegje.’

67 jaar samen
‘Deze maand 2 jaar geleden is mijn vrouw overleden, aan kanker. We zijn 67 jaar samen geweest, waarvan 62 jaar getrouwd. Ik mis haar. Hier in huis had ze de regie. En je kon samen overleggen wat je ging eten en wat je ging doen. Ze is veel ziek geweest. Al van jongs af aan had ze diabetes waardoor ze slechtziend werd. Toch was ze heel actief. Zij was districtsbestuurder van de vrouwenbond in Drenthe, ik van de afdeling van de politievakbond. In 1999 is ze vrijwilligster van het jaar geweest van de provincie Drenthe.’

Je past een beetje op elkaar

Cannabisolie
‘Zelf ben ik vier jaar geleden bijna doodgegaan aan kanker, mijn afscheid was al geregeld. Via een kleinzoon die een tijdje Farmacie studeerde kreeg ik het dringende advies om cannabisolie te proberen. Met THC, hij kon daar wel aan komen. En in 2,5 jaar was alle kanker weg. Toeval zeiden de dokters eerst, maar ze zijn het nu wel aan het onderzoeken. Ik neem nog steeds twee druppels voor het slapengaan.’

Buurtbarbecue
‘Het is hier een mooi buurtje om te wonen. Over en weer houd je een oogje in het zeil, en je past een beetje op elkaar. In het verleden barbecueden we met de buurt in het fietsenhok hier tegenover. Ik heb daar nog marktkramen voor getimmerd. Toen kwam de buurtsubsidie en verplaatsten de activiteiten zich naar De Wijde Blik. Maar de mensen van twee straten verder ken je helemaal niet. Dus daar gaat men niet heen.’

Schatten van Assen
Ik pakte het banketbakken weer op

Blijven waar ik ben
‘Ik hoop hier nog wel even te wonen. Mijn kinderen zeggen ook dat ik rustig moet blijven waar ik ben. Maar je wordt wel ouder, ik ben nu 86. Ik heb laatst in een flat aan de Van Heuven Goedhartlaan gekeken, maar dat is niets voor mij. Hier heb ik mijn tuin en mijn bakkerijtje. Ik speel op mijn eufonium. Dat wil ik allemaal nog niet missen.’

Nu meer interviews lezen? Scroll naar beneden of Klik hier.

Ben je of ken je iemand in De Lariks? Deel je verhaal!

Huppelen achter de kinderwagen

H

De Wijde Blik – Mw. Grevelink

‘Hier in de Wijde Blik is het heel gezellig hoor! Er zijn veel verschillende mensen en we ontmoeten elkaar in de huiskamer. Daar zit ik graag, want je moet je niet opsluiten in je kamertje. Ik zit vaak lekker in een hoekje te lezen. Thrillers, want romannetjes vind ik niets. Ik heb zelfs een dubbel abonnement op de leeszaal. Ik kan gelukkig ook goed alleen zijn hoor. Maar mijn twee zoons komen heel trouw op bezoek.’

Tulpenstraat
‘In 1930 ben ik geboren aan de Tulpenstraat. Mijn vader was stratenmaker. Het was hard werken, maar hij kon ook goed ontspannen. Ik zie hem nog zitten ’s avonds na het eten. Lekker onderuit bij de kachel. Mijn ouders hadden niet veel geld in die tijd, maar daar merkte je niets van want iedereen om je heen zat in dezelfde situatie. Geen geld, maar wel genoeg. In de tijd voor Sinterklaas stopte mijn vader altijd 6 weken met roken. Dat geld gebruikten mijn ouders dan voor de cadeautjes.’

Spaanse Griep
‘Mijn opa en oma woonden vlakbij aan de Anreperstraat. Na schooltijd ging ik altijd naar ze toe. In de herfst plukte ik appeltjes in de achtertuin. Zulke lieve mensen! Heel anders dan mijn opa van moederskant. Dat was een chagrijn. Maar ja, zijn vrouw was in de jaren ’20 aan de Spaanse Griep doodgegaan, en hij bleef toen alleen achter met 7 jonge kinderen.’

We liepen dwars door de tankgrachten naar Ekehaar

Vriendengroep
‘Ik ken mijn man al van kinds af aan. We woonden bij elkaar in de buurt. En we maakten deel uit van dezelfde vriendengroep. Daar ondernamen we van alles mee. We hadden niets maar heel veel plezier. In de oorlogsjaren liepen we soms helemaal naar het hunebed in Rolde. Ik herinner me ook wel dat we voor melk naar Ekehaar liepen, dwars door de tankgrachten.’

Treinen beschoten
‘Die oorlogsjaren waren voor mijn ouders vast wel moeilijk, maar als kinderen merkten we daar niet zoveel van. We hebben geen honger gehad: er was bij de boeren altijd wel eten te krijgen. Omdat we in de buurt van het station woonden was het wel gevaarlijk als er weer treinen beschoten werden. Mijn vader greep ons zusje dan uit de wieg en riep ons uit bed. Dat arme kind brulde alles bij elkaar. Mijn broertje was bang. Ik niet, ik bleef liever liggen.’

Bij de familie Kok
‘Op mijn 15e begon ik met werken. Als dienstmeisje, in de ochtend, bij de familie Kok. Zij waren een beroemd cabaretgezelschap. Er was ook veel gekkigheid in huis. Liet ik een keer wat vallen, zei meneer Kok: “Huil maar niet, aangebrande koolrapen zijn veel erger.” Helaas werd mijn moeder ziek en moest ik thuis aan de slag.’

Venestraat
‘Na de oorlog werd mijn vader aannemer. Mijn ouders kregen het toen een stuk beter. We verhuisden naar de Venestraat. Op mijn 18e kreeg ik verkering met mijn man. Op mijn 20e verloofden we ons, en toen ik 23 was zijn we getrouwd.

Heerlijk je eigen spulletjes om je heen

‘Er was op dat moment geen woning voor ons beschikbaar. We trokken toen bij mijn ouders in. Net als mijn broertje en zijn vrouw trouwens. Dus woonden we gewoon met 3 gezinnen in dat huis. Het was heel gezellig hoor, we konden het goed met elkaar vinden. Mijn ouders waren erg fijne mensen. Mijn vader wat rustiger en mijn moeder wat drukker. Ik lijk op haar!’

Je eigen spulletjes
‘Het heeft even geduurd voor we ons eerste kind kregen. Maar toen kregen we onze oudste zoon. En er kwam een flatje vrij aan de Thorbeckelaan. Een van mijn buurvrouwen daar zei tegen mijn vader: ‘Ze huppelt achter de kinderwagen!’ Ik was ook enorm blij met ons eigen plekje. Heerlijk je eigen spulletjes om je heen. Dat neemt niet weg dat ik nog vaak even bij mijn ouders binnenliep. Soms wel drie keer op een dag.’

Echtenstraat
‘We verhuisden, inmiddels met twee zoons, naar een huis aan de Echtenstraat. Daar hebben we 46 jaar gewoond. Moeder gaf me als tip mee: “Je moet goed met je buren zijn, maar elkaar niet overlopen. Want dan wordt er gekletst en dan komt het niet goed.” Dat heb ik ter harte genomen. We dronken af en toe gezellig koffie, maar liepen de deur niet bij elkaar plat. Bij andere buren die dat wel deden, heb ik gezien hoe dat kon ontaarden in hevige ruzie. Een praatje op straat kon er bij mij altijd wel af. Dan zei mijn man: “Heb je weer staan te teuten”. Maar zelf kon hij er ook wat van!’

Bij ons kon altijd alles
‘Voor de jongens was de Echtenstraat vol leven. Je had in die tijd nog allemaal grote gezinnen. Tegenover ons woonde bijvoorbeeld de familie Smallebroek, die hadden al 5 kinderen. En daarnaast hadden ze er 3, en daarnaast weer 2. We hebben wel eens 17 jongens in de tuin gehad. De buren klaagden niet hoor. En wij zelf waren er erg gemakkelijk in: anders gaan de jongelui wel ergens anders heen. We vonden het juist zo gezellig. Mijn zoons zeggen ook nog wel eens: bij ons kon altijd alles.’

“Je ziet dat hij net een ondeugend grapje maakt”

Missen
‘Ruim een jaar geleden is mijn man overleden. Ik mis hem in alles. Soms legt mijn zusje de foto waar we samen op staan in de la, als ik er verdrietig mee in mijn handen sta. Zelf zet ik hem dan toch weer terug. Kijk, je ziet dat hij net een ondeugend grapje maakte, de lieverd. Ik dacht dat het missen wel minder zou worden, maar het wordt alleen maar erger. Hij overleed aan longkanker, net als mijn vader en mijn broer. Soms dacht ik: “kon ik maar naar je toe komen”.’

Nu meer interviews lezen? Scroll naar beneden of Klik hier.

Ben je of ken je iemand in De Lariks? Deel je verhaal!

Verhalen uit De Lariks

Nieuwste verhalen

Onderwerpen

Over het project

Samen met Mijn Buurt Assen en ICO centrum voor kunst en cultuur zoekt verhalenkunstenaar Kaj van der Plas naar de mooie verhalen uit De Lariks in Assen. Hij trekt van december tot maart door de buurt en gaat in gesprek met bewoners. Wat is het geheim van hun wijk? En wat verbindt ze met elkaar?

Vraag of tip?

Stuur Kaj een e-mail.